melk waar ze netjes blijven drijven. Je kan
zelfs
nog lezen wat er op staat.
„Stommeling die je er bent!" schreeuwt
zijn
vader. Met een grote hand grijpt hij naar de blaad-
jes, die meteen onderduiken. Druipend van de
melk tilt hij ze eruit en smijt ze dan op de grond.
Otto kijkt naar het gezicht van zijn vader
waar
rode vlekken opkomen. Zijn tanden klemmen
woedend op elkaar.
Otto wil iets van sorry zeggen, maar zijn
lippen
zijn bevroren en er komt geen geluid.
Met zijn arm dreigend in de lucht komt
zijn
vader op hem af.
„Beheers je toch," gilt zijn moeder.
En dan pas kan Otto weer bewegen. Snel
duikt
hij in elkaar.
Mis. De hand raakt de punt van de tafel.
Zijn
vader vloekt. Eigen schuld.
Alsof er niets aan de hand is; doet de radio
opeens 'bliep-bliep'. „Acht uur, radio nieuws-
dienst verzorgd door het anp."
„Verdomme ik moet weg/' zegt zijn vader.
„Moet je niet eerst eten?" vraagt zijn moeder.
„Nee!"
Zijn moeder heeft ondertussen de papiertjes
met
een handdoek afgedroogd en geeft ze aan zijn
vader.
Die kijkt ernaar alsof hij ze voor het eerst
van
zijn leven ziet. Zijn mond staat beteuterd en zijn
armen zakken langzaam naar beneden.
„Ach/' zegt hij en zucht erbij, „smijt ze
maar
weg. Dat stomme werk ook."
„Ik moet naar school," zegt Otto.
Zijn vader kijkt naar hem. De rode vlekken
zijn
weg en zijn ogen zien er bedroefd uit.
Otto draait zich snel om. Heeft hij per
ongeluk
toch gepraat.
„Wil je meerijden?" vraagt zijn vader.
Otto schudt zijn hoofd. „Nee, laat maar."